Noaberschop

Het ‘noaberschop’ was nauw verbonden met het leven en werken op de boerderij. De manier waarop men elkaar bijstond bij blijde en droevige gebeurtenissen, was verankerd in ‘noaberschap’. Het was vroeger uitgesloten om al het boerenwerk alleen te doen.

Het oogsten, dorsen, hooien en ander zwaar werk moest gezamenlijk gedaan worden. Dat gold ook voor het kalveren van koeien en een ziek paard. Maar ook bij de geboorte van een kind of het overlijden van een ’noaber ’. Als een ‘noaber’ kwam te overlijden dan vroeg dat van alle ‘noabers’ in korte tijd alle medewerking voor het dagelijkse werk dat gedaan moest worden en dat was niet gering. De buren hadden ook een belangrijke rol bij het afleggen van de overledene, het ‘aanzeggen’ van het overlijden en het verzorgen van de broodmaaltijd na de uitvaart. Elkaar helpen was een plicht in Egede. Als er niet voldoende blauwe kopjes waren voor de begrafenis, zorgden de buurvrouwen daar met elkaar voor. De ‘noabers’ droegen ook de kist uit huis naar het kerkhof. In 1840 kwam er een zogeheten ‘do-waagen’ 1 . Vanaf toen werd de kist door een ‘noaber ’ naar het kerkhof gereden.

Bij burenhulp werd niet gekeken naar status of geloof, iedereen hielp elkaar. Er waren ‘naaste- noabers’ meest 3 , en ‘veer-noabers’ in totaal ongeveer 15 gezinnen. Voor de ‘veer-noabers’ was het ook een plicht om een pond boter naar het sterfhuis te brengen, men droeg hierbij een zwarte omslagdoek.

In deze buurtschap zijn nog veel van deze tradities van het ‘noaberschap’ overgebleven.