De koeien liepen zomers in de wei en in de winter gingen ze op stal. Ze werden in de wei met de hand gemolken. Later kwamen er zogenaamde melkhuisjes die werden in het weiland gezet. Daar werden de koeien toen machinaal gemolken. In de winter gebeurde dat op stal en daar werden ze ook gevoerd.
De melkbussen werden aan de weg gezet en opgehaald door een melkboer met paard en wagen. Later met een tractor voor de wagen. Op de terugweg nam de melkboer boter en karnemelk mee terug uit de melkfabriek en werd het melkgeld bij de boter en karnemelk in het kistje gestopt.